Box 3: waar moet je op letten?

Vanaf 2025 blijft het tarief in box 3 op 36%, terwijl het heffingsvrije vermogen wordt verhoogd. Plannen voor heffing op werkelijk rendement worden pas vanaf 2027 verwacht. Tegelijkertijd is er discussie over de box 3-heffing voor eerdere jaren (2017-2024), mede door uitspraken van de Hoge Raad. Waar moet je op letten?
Op de hoogte blijven

Box 3 2025

Het tarief van box 3 is per 2025 gelijk gebleven op 36%. Het heffingsvrije vermogen is per 1 januari 2025 verhoogd van € 57.000 naar €57.684 (€ 115.368 voor fiscaal partners). Niet eerder dan vanaf 2028 zou er dan heffing over het werkelijk rendement moeten gaan plaatsvinden. Tegelijkertijd staat de heffing in box 3 ter discussie vanaf de aangiftejaren 2017 tot nu, door de arresten van de Hoge Raad in december 2021 (‘Kerstarrest’) en juni 2024. Waar moet je op letten?

Werkelijk rendement?

Op 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat het box 3-stelsel vanaf 2017 het discriminatieverbod en het eigendomsrecht schendt als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement.  Toen bood de Hoge Raad rechtsherstel door box 3 te heffen op basis van het werkelijke rendement.

Om uitvoering te geven aan het rechtsherstel, heeft de wetgever voor de jaren 2017 tot en met 2022 de Wet rechtsherstel box 3 (hierna: Herstelwet) ingevoerd. Deze wet kent forfaits die het werkelijke rendement zo goed mogelijk zouden moeten benaderen. De vraag die in veel procedures voorlag, en dus uiteindelijk ook bij de Hoge Raad, was of de Herstelwet vanwege die forfaits nog steeds het discriminatieverbod en eigendomsrecht schendt.

Naar aanleiding van die procedures oordeelde de Hoge Raad op 6 juni 2024 dat de Herstelwet nog steeds het discriminatieverbod en het eigendomsrecht schendt als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. In die gevallen moet naar het oordeel van de Hoge Raad rechtsherstel geboden worden. De Hoge Raad oordeelt dat ditzelfde geldt voor de Overbruggingswet box 3 die vanaf 2023 geldt. Deze wet regelt, op bijna dezelfde wijze als de Herstelwet, de box 3-heffing vanaf 2023.

De belastingaanslag moet dan zo ver worden verminderd, zodat alleen nog belasting in box 3 betaald wordt over het werkelijke rendement.

Let op! Deze arresten staan los van de zogenaamde ‘massaalbezwaarplusprocedures’ voor de jaren 2017-2020 voor de belastingplichtigen die op of voor 24 december 2021 niet (tijdig) bezwaar hadden aangetekend tegen de aanslagen inkomstenbelasting. De massaalbezwaarplusprocedures bevinden zich nog in een beginstadium.

De berekening volgens de arresten van 6 juni 2024

Maar wat is dan het werkelijke rendement? De Hoge Raad geeft een aantal regels:

  • Zo moet voor de berekening van het werkelijke rendement het gehele vermogen in box 3 meegenomen worden, dus ook de bank- en spaartegoeden.
  • Het heffingsvrije vermogen mag niet in aftrek worden gebracht.
  • Het gaat daarbij niet alleen over het rendement op het vermogen op 1 januari, maar over het rendement op het gehele vermogen gedurende het hele jaar.
  • Verder worden niet alleen de rechtstreekse voordelen uit vermogensbestanddelen betrokken in het werkelijke rendement (zoals rente, dividend en huur), maar ook de gerealiseerde én ongerealiseerde positieve en negatieve waardeveranderingen.
  • Kosten mogen niet in mindering komen op het rendement, met uitzondering van rente van schulden die tot het vermogen in box 3 horen
  • Bij de bepaling van het rendement in een jaar wordt, tot slot, geen rekening gehouden met positieve of negatieve rendementen in andere jaren. Er is dus geen mogelijkheid van verliesverrekening over de jaargrens heen.

Bij de Hoge Raad lag ook nog de vraag voor of een belastingplichtige recht heeft op rentevergoeding als hij rechtsherstel, en dus een teruggaaf, voor box 3 krijgt. De Hoge Raad oordeelt dat dit in principe niet het geval is. Dit kan alleen anders zijn als, bij berekening van de wettelijke rente over de belastingvermindering, deze wettelijke rente hoger is dan de belastingvermindering in box 3 zelf.

En nu? Kom jij in aanmerking voor de tegenbewijsregeling?

Vooralsnog hoef je over het algemeen nog niet in actie te komen. De staatssecretaris wil de mogelijkheid om werkelijk rendement op te geven zoals de Hoge Raad heeft bepaald eerst nog in wetgeving opnemen, waarmee met een beoogde inwerkingtreding op 1 juni 2025, een wettelijke tegenbewijsregeling ontstaat. Ook het al eerder aangekondigde formulier opgaaf werkelijk rendement (OWR) waarmee je straks je werkelijk rendement kunt opgeven is waarschijnlijk pas in juni 2025 beschikbaar.

De staatssecretaris heeft ook bekendgemaakt wie er in aanmerking kan komen voor de tegenbewijsregeling.

  1. Voor de belastingjaren vanaf 2021 komt elke belastingplichtige in aanmerking voor de tegenbewijsregeling.
  2. Voor het belastingjaar 2020 kom je alleen in aanmerking als jouw definitieve aanslag op 21 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond (of op dat moment nog opgelegd moest worden) én je in de periode tot eind 2025 een verzoek om ambtshalve vermindering doet (of dat al hebt gedaan).
  3. Voor het belastingjaar 2019 geldt hetzelfde als voor 2020, met het verschil dat het verzoek om ambtshalve vermindering tot uiterlijk eind 2024 mogelijk was.
  4. Voor de belastingjaren 2018 en 2017 kom je alleen in aanmerking voor de tegenbewijsregeling als jouw definitieve aanslag meeliep in de massaalbezwaarprocedure of ontvangen is ná het kerstarrest. Daarnaast moet je ook voor het belastingjaar 2018 uiterlijk 31 december 2023 én voor het belastingjaar 2017 uiterlijk 31 december 2022 een verzoek om ambtshalve vermindering hebben ingediend.

Let op! Het feit dat je in aanmerking komt voor de tegenbewijsregeling betekent niet dat straks per definitie jouw box 3-aanslag verminderd wordt. Hiervoor moet het werkelijke rendement lager zijn dan het forfaitaire rendement. Houd er rekening daarbij mee dat wat jij wellicht verstaat onder werkelijk rendement anders is dan de invulling die de Hoge Raad daaraan gaf in de recente box 3-arresten.

Let op! In sommige gevallen moet je toch al eerder in actie komen. Overleg daarom altijd met onze adviseurs als je een definitieve aanslag ontvangt. Mogelijk is het verstandig om jouw rechten veilig te stellen en tijdig bezwaar te maken tegen de aanslag. Vanaf de dagtekening van een definitieve aanslag heb je zes weken om een bezwaar in te dienen. Tegen een voorlopige aanslag staat geen bezwaarmogelijkheid open.

Let op! Voor de jaren 2017-2020 voor de belastingplichtigen die op of voor 24 december 2021 niet (tijdig) bezwaar hadden aangetekend tegen de aanslagen inkomstenbelasting staat alleen de massaalbezwaarplusprocedure open. Deze bevindt zich nog in een beginstadium.

Nieuwe wetgeving vanaf 2028

Ook is nieuwe wetgeving in de maak om te komen tot een stelsel op basis van werkelijk rendement. Het nieuwe box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement gaat waarschijnlijk pas op zijn vroegst per 1 januari 2028 in. Mogelijk hebben de recente arresten invloed op de uiteindelijke vormgeving en het bijbehorende tijdpad.

Heffing volgens forfait in box 3 vanaf 2017

Totdat er nieuwe wetgeving is geldt het forfaitaire stelsel nog en moet je aangifte doen volgens dat stelsel. Je kunt nog geen rekening houden met het werkelijk rendement zolang de wettelijke tegenbewijsregeling nog niet is ingevoerd.

De heffingsgrondslag van het vermogen van box 3 gaat uit van de werkelijke verdeling van jouw vermogens over drie vermogensgroepen:

  • Banktegoeden
  • Overige bezittingen (onder meer beleggingen en onroerend goed)
  • Schulden

Per categorie geldt een eigen forfaitair rendement. Voor het spaargeld wordt uitgegaan van een forfaitair rendement op basis van de actuele spaarrente. Bij het vaststellen van het forfaitair rendement van beleggingen wordt uitgegaan van het meerjarige gemiddelde rendement op beleggingen. Voor schulden wordt aangesloten bij de hypotheekrente.

We geven de bekendgemaakte percentages hierna weer.

 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Banktegoeden: rente% deposito's DNB

0,25

0,12

0,08

0,04

0,01

0,00

0,92

1,03

1,44

Schulden: hypotheekrente

3,43

3,2

3,0

2,74

2,46

2,28

2,46

2,47

2,62

Overige bezittingen: langetermijnrendement

5,39

5,38

5,59

5,28

5,69

5,53

6,17

6,04

5,88

Op basis van de forfaitaire rendementspercentages van de verschillende vermogensgroepen wordt het totale forfaitaire rendement berekend. Dit vormt de basis voor de berekening van de box 3-heffing. 

Voor de jaren 2017 tot en met 2022 werd rechtsherstel geboden; als deze nieuwe box 3-heffing lager is dan de box 3-heffing volgens de wettelijk bepaling, zal dit leiden tot een teruggave van inkomstenbelasting. Is de nieuwe box 3-heffing gelijk of hoger dan de box 3-heffing volgens de wettelijke bepalingen, dan volgt geen teruggave. Je hoeft voor de 2017-2022 echter ook niet bij te betalen.

De percentages over 2025 zijn – deels - voorlopig.

Tarieven en heffingsvrij vermogen in het forfaitaire stelsel

Het tarief in box 3 is inmiddels gestegen tot 36%. Per 2025 is het heffingsvrij vermogen €57.684. 

Let op! Het heffingsvrije vermogen van box 3 is niet van invloed op het wel of niet krijgen van toeslagen, zoals zorgtoeslag, huurtoeslag of het kindgebonden budget. Daar gelden lagere vermogensgrenzen voor. Raadpleeg deze bij de betreffende uitvoeringsinstanties.

 

2021 

2022

2023  

2024

2025

Tarief

30%

31%

32%

36%

36%

Heffingsvrij vermogen (dubbel bij partners)

-

€ 50.650 

€ 57.000 

€ 57.000 

€ 57.684

De werkelijke samenstelling van het vermogen op 1 januari is heel beslissend. De box 3-heffing wordt namelijk één keer per jaar op die peildatum bepaald. 

Het is dus belangrijk dat je in beeld brengt en houdt hoe jouw vermogen is verdeeld over de categorieën spaargeld, beleggingen en schulden. En soms kan een andere verdeling van het box 3-inkomen tussen jou en je partner tot een gunstiger resultaat leiden.

Geen bezwaar gemaakt over de jaren 2017-2020?

Heb je géén bezwaar aangetekend tegen aanslagen over 2017 tot en met 2020? Dan kun je niet alsnog bezwaar aantekenen.

Verzoeken om ambtshalve vermindering worden afgewezen. Wat wel? Je ‘lift’ automatisch mee in de zogenaamde massaal bezwaar plus periode. Daarin wordt de rechtsvraag voorgelegd of belastingplichtigen die geen bezwaar hebben ingediend tegen hun aanslag box 3 over de jaren 2017 tot en met 2020 (de zogeheten niet-bezwaarmakers), toch recht hebben op rechtsherstel conform de Wet rechtsherstel box 3 naar aanleiding van het Kerstarrest.

Inmiddels is bekend dat er vier procedures worden gevoerd. Wanneer de behandeling plaats vindt is nog niet bekend.  

Mocht de Hoge Raad geheel of gedeeltelijk in het voordeel van die belastingplichtigen beschikken, dan worden alle aanslagen inkomstenbelasting over de kalenderjaren 2017 tot en met 2020 automatisch herzien. Dit gebeurt op dezelfde manier zoals we hiervoor hebben uiteengezet voor de bezwaarmakers. Het maakt niet uit je een verzoek om ambtshalve vermindering of een bezwaarschrift tegen de afwijzing daarvan hebt ingediend.

De staatssecretaris heeft dit in een besluit van 25 januari 2023 bekendgemaakt. Dit is het resultaat van de koepel- en belangenorganisaties waar de Jong & Laan (ook) bij aangesloten is.

Tot slot

We hebben inmiddels gezien dat niets zo veranderlijk is als tarieven en percentages. Op de korte termijn lijkt sturen op fiscale voordelen voordelig, op de lange termijn zouden de gekozen oplossingsrichtingen ongunstiger kunnen uitpakken.

Dit bericht is gebaseerd op de wet- en regelgeving zoals die gold op de publicatiedatum en bevat een algemene beschrijving. Onze adviseurs adviseren je graag over de actuele mogelijkheden voor jouw specifieke situatie. Neem gerust contact op.

Wil jij weten wat

te doen met box 3?

De ontwikkelingen rondom box 3 volgen elkaar snel op. Zie je door de bomen het bos niet meer? Wij geven je graag inzicht en denken met je mee over mogelijke oplossingsrichtingen. 

Renate Ekhart
Renate Ekhart Senior adviseur kwaliteit & vaktechniek
Specialist op het gebied van belastingheffing
Niets is zo veranderlijk als de belastingwetgeving, dat maakt het zo uitdagend. Het raakt ons allemaal, zeker omdat de gevolgen ervan impact hebben op de onderneming en privé, die bij ondernemers communicerende vaten zijn. Het moet een beetje ‘in’ je zitten om het leuk te vinden om de ontwikkelingen te blijven volgen, de gevolgen en kansen in kaart te brengen en die op een begrijpelijke manier te delen. En dat geldt zeker voor mij.
Neem contact op